Algemeen

Column: Over wintertijd en seizoenen

Het laatste weekend van oktober was het weer zover;  de overgang naar wintertijd. Tijd voor de jaarlijkse verwarring, want hoe zat het ook alweer met die klok? 

 

Handig ezelsbruggetje: in het Voorjaar gaat de klok 1 uur Vooruit. Hieruit volgt dan automatisch, dat die in het najaar 1 uur terug gezet wordt. De eerste stappen richting het fenomeen ‘zomer- en wintertijd’ hebben we volgens geschiedenisles.web-log.nl te danken aan de Britse aannemer William Willet. In 1905 realiseerde hij zich, dat een groot deel van de Londense bevolking sliep terwijl het al lang dag was. Het verhaal gaat dat hij ervan baalde dat hij 's avonds zijn golfpartijen moest stoppen, omdat het donker werd. Tot zijn dood in 1915 heeft Willet zich ingezet voor invoer van de zomertijd in Groot-Brittannië. Toch was het Duitsland dat tijdens de Eerste Wereldoorlog op 30 april 1916 als eerste de zomertijd invoerde als maatregel om kolen te besparen in oorlogstijd. Duitslands bondgenoten en Groot-Brittannië en ook Nederland volgden snel. Het fascineert me, hoe wij mensen altijd alles in de hand willen houden en willen sturen. Vaak vanuit economisch belang en om praktische redenen. Ik zie een wereld die steeds meer lijkt te willen controleren. Door te digitaliseren, te registreren en te labelen. Steeds verder raken we verwijderd van het ritme van dag en nacht, van de seizoenen en misschien ook wel van onszelf. In de ongerepte natuur (waar vind je die hier nog echt) zie je de wonderlijke cyclus van leven; in het voorjaar het frisse, ontluikende groen aan bomen. Lammetjes in de wei, moeder-eend met in haar kielzog jonge eendjes op verkenning. Eerst voorzichtig in het riet en daarna in formatie in het water. De steeds sterker wordende voorjaarszon verandert het frisse groen aan takken tot weelderige groene kronen die bomen een majestueus aanzien geven. Tot schuilplaatsen waarin vogels beschut hun nesten bouwen. Vanwaar ze af en aan vliegen met voedsel voor hun kroost, dat niet lang daarna zelf uitvliegt. In de zomer straalt, bloeit en piekt alles. Daarna, met de naderende herfst, trekken vogels naar warmere oorden en verkleuren de bladeren. De wind jaagt er steeds harder doorheen. Tot alle blad loslaat, op de grond dwarrelt en zich vormt tot een herfstig bladerpak. Als kind banjerde ik er graag doorheen en genoot ik van het knisperende geluid. Aanhoudende regen verandert het geheel vervolgens in een ondefinieerbare pap, waarop vanuit het niets de meest bijzondere paddenstoelen, zwammen en elfenbankjes verschijnen. Favoriet zijn stiekem de rood met witte stippen, als in sprookjes. Het grijs, grauw en de kou geven de natuur een triest aanzien. Oké, correctie: in mijn hoofd beoordeel ik het als ‘een triest aanzien’. Voor mij zien bomen er door hun kale takken doods uit; alle leven lijkt eruit te zijn weggetrokken. Maar schijn bedriegt. Ze zijn in rust en bereiden zich voor, want in het voorjaar herhaalt de cyclus zich en ontspruit er weer fris groen aan de takken. Daar komt geen denken aan te pas. Er wordt niet over overlegd of vergaderd. En er zijn geen wetten of regels voor. Het gebeurt ‘gewoon’. Binnen de seizoenen is voor alles een tijd: een tijd om geboren te worden en te groeien. Om leven door te geven en los te laten. Hoewel ik het leven hier in de kop van Friesland op een aantal vlakken nog steeds een struggle vind, ben ik, mede door het buitenzwemmen, dankbaar voor de natuur, rust en ruimte hier. Het is wat ik nodig had om echt gas terug te nemen. Pas op de plaats te maken en volledig te herstellen. Ik ga de winter tegemoet in het vertrouwen dat het ook weer voorjaar wordt. Dat ik me met frisse energie weer kan openstellen voor nieuwe kansen en mogelijkheden, voor groei. Tja… voor wat betreft dat extra uur; dat heb ik besteed aan zwemmen in het vaartje met kanjers. Aan het oefenen van dankbaarheid voor wat is. En met het besef dat mijn gedachten bepalen hoe ik de buitenwereld waarneem. Ik besloot mijn denken vaker te parkeren. En er net als de natuur meer op te vertrouwen, dat het gaat zoals het gaat. Heerlijk, zo’n uur extra.

Sanne Verhoef