Algemeen

Als baby wil je - ook al kun je dat nog niet beredeneren - zo snel mogelijk de luiertijd achter je laten. De tijd van eerste keer dingen breken aan, en dan heb je het met de vieze luier al snel gehad. Het is als puber en jongvolwassen persoon vooral genieten de vele vaak verrassende eerste keer uitdagingen.

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar in mijn beleving verdwijnt het ‘eerste keer’ gevoel naarmate je ouder wordt. Wanneer je kinderen opgroeien en vervolgens uitvliegen, dan begint langzaam maar zeker het besef van ouder worden. Je bent weliswaar zo jong als je je voelt, toch liegen de vliegende cijfers niet.

Met ouder worden begint nog niet direct de aftakeling, echter wanneer een zorgcentrum, of erger nog het verzorgingstehuis in het vizier komt, dan begrijp ik dat oud worden tot in je (spat)aderen voelbaar is.

Ik heb het tweede seizoen ‘Het geheime dagboek van Hendrik Groen’ gevolgd. Ik denk dat weinig jongeren weten wie Hendrik Groen is. Ik mis geen uitzendingen en kijk - met zo nu en dan gemengde gevoelens - naar deze bejaardensoap. Voor de ‘jongerein’ even kort; Het geheime dagboek van Hendrik Groen is een tv serie waar een kromgebogen oude man in een verzorgingshuis met allerlei ouderdomsverschijnselen wordt geconfronteerd. Soms ietsje geromantiseerd, soms confronterend. 

Als je jong bent zit het leven dus vol met uitdagingen, vol met toekomstperspectief. Je denkt louter aan leuke aangename dingen die op je pad komen. Mensen die in de tweede helft, of in de blessuretijd van hun leven bivakkeren, hebben nog steeds uitdagingen, al zijn die een stuk minder inspirerend en talrijk dan die van een tiener of twintiger.  De perikelen in een verzorgingshuis bestaan ‘gelukkig’ niet alleen uit botsende rollators en pijnlijke confrontaties met dementie, alzheimer en andere oude dag kwaaltjes. Nee, in het huis waar Hendrik Groen de laatste jaren van zijn leven slijt, is volop bedrijvigheid. Een hechte groep bejaarden heeft zelfs een eigen club opgericht; OMANIDO! 

De naam Oud MAar NIet DOod club laat zien dat ouderen nog steeds in staat zijn leuke dingen te doen. Er worden allerlei uitstapjes georganiseerd, zelfs een wijnweekend naar wijnland Frankrijk maakt OMANIDO mogelijk. Waar jongeren zich opmaken voor feestjes, weten de ouderen uit deze serie niet of er na het laatste slokje nog een nieuw wijntje volgt. De oude pamper dragende Hendrik Groen wordt geconfronteerd met de dementie van Grietje en met de uitgezaaide kanker van vriend Evert. En niet te  vergeten met de bitch, mevrouw Stelwagen. De directrice die alle acties en plannen van OMANIDO dwarsboomt. Oud worden is dus niet altijd iets om naar uit te kijken. 

Het contrast tussen jong zijn en oud worden is levensgroot. De één is druk bezig met gezinsuitbreiding, Hendrik zoekt op de begraafplaats samen met de ongeneeslijk zieke Evert naar een laatste rustplaats. De immer humoristische Evert is niet snel tevreden met de voorgestelde begraafplekken. Het plekje op een soort talud wuift hij weg: “Dat legt niet lekker”. Een plekje onder bomen: “Daar schijten de vogels me onder”. Een plekje naast een onbeminde bekende dan: “Over m’n lijk, ik ga niet naast Slothouwer liggen”. 

Ondanks de soms schrijnende situaties, keek ik met genoegen naar deze bejaardensoap. Je slingert tussen een uitgelaten lach en een confronterende traan. Waar je als baby de luiers langzaam ziet verdwijnen, zie je dat veel ouderen in de luiers eindigen. Waar jongeren alles tot in detail onthouden, zie je bij veel oudjes dat memobriefjes vergeetachtigheid maskeren. Waar je als puber je rijbewijs haalt, wordt ouderen de rijbevoegdheid (vaak tegen hun wil) ontzegd. Waar je als jongeling dus volop toekomstperspectief hebt, vereenzamen veel ouderen achter de spreekwoordelijke geraniums. Met als enige maatjes kuchende medebewoners, een ouderwets tikkende (staart)klok en omroep MAX televisie. 

De oer-pake van ons eerste kleinkind laat regelmatig weten dat ouderen ook vaak letterlijk ‘oer’ zijn. Om dat gevoel weg te nemen pleit ik ervoor, dat alle ouderen zich bij een OMANIDO-club moeten kunnen aansluiten. Waar oudjes het uitzicht op de geneugten des levens mogen blijven ervaren, waar ze mogen genieten van hun laatste keer dingen. Dat hebben ze, na een leven lang vol met arbeid en zorgzaamheid, verdiend.  Ze zijn dan misschien oud, maar zeker nog niet dood. En helemaal niet ‘oer en tefolle’. 

Leve O-MA-NI-DO

 

Bertus Dijkstra