Algemeen

Column Sanne: Over taal, horen en plotsdoofheid

Van kinds af aan ben ik al dol op letters en taal. Als peuter kletste ik m’n omgeving de oren van het hoofd. En al gauw nadat ik het boom, roos, vis, vuur-riedeltje machtig was, schreef ik hele verhalen. Volgens schoolrapporten beschikte ik over een levendige fantasie en was ik een echte gangmaker in de klas.

En volgens mij was ik voor de duvel nog niet bang. Tot zo’n beetje de 6e klas, tegenwoordig groep 8, heb ik op diverse plaatsen in Duitsland gewoond. Ik ging naar een Nederlandse school en had er Nederlandse klasgenootjes. Eenmaal thuis, speelde ik met Duitse buurkinderen. Ongetwijfeld is mijn gevoel voor taal daardoor ontstaan. En alle begin is moeilijk. Zo schijn ik als dreumes eens helemaal overstuur thuis te zijn gekomen, nadat ik met een groepje Duitse kinderen gespeeld had. Ik zou zijn gepest, want ze zeiden dat ik uit het oerwoud kwam. Mijn moeder ging polshoogte nemen en kwam al gauw lachend terug. Er bleek belangstellend te zijn gevraagd “Warst du im Urlaub”? ’t Blijft een mooi verhaal. 

Ik ben niet bang om een vreemde taal te spreken. En klanken pik ik gemakkelijk op. Althans, waar het Duits, Engels, Frans en Braziliaans Portugees betreft. Voor de paar woordjes Arabisch die ik probeerde te spreken, tijdens mijn backpack avontuur jaren terug naar Jordanië en Syrië, ging dat echter niet op. Dat heeft in een plaatselijke kruidenierswinkel in Homs tot hilarische taferelen geleid. Het was een winkel met rijen stopflessen met van alles erin. Met handen en voeten was ik aan de praat met de eigenaar. Mijn toenmalige partner zat het op een afstandje te bekijken. Er ontstond een spel. De eigenaar van de winkel haalde iets uit de stopfles. Hij  zei wat het was en ik gorgelde het na. Als dank voor mijn poging mocht ik proeven wat ‘ie aanreikte uit de fles. We gingen alle stopflessen langs en ik gorgelde er lustig op los. Na verloop van tijd stond de hele winkel vol met mensen die nog net niet over de grond rolden van het lachen om mijn goed bedoelde pogingen uit te spreken wat iets was. Ik bewaar warme herinneringen aan die middag. Ik sprak de taal niet. Geen idee wat er om me heen gezegd werd. Maar ik herinner me wel een gevoel van ‘samen’ en dat ik me verbonden voelde met de mensen. 

Ook daarom heb ik denk ik wel ‘iets’ met taal. En waarom ik graag andere talen spreek. Dat ik er redelijk in slaag om dat wat ik hoor, om te zetten naar eenzelfde klank, helpt daarbij. Aan het Bildts ben ik helaas nooit toegekomen. En mijn ‘Braziliaanse droom’, is onlangs wat uiteen gespat. 

Een kleine maand geleden raakte ik na een dag enorme hoofdpijn mijn gehoor aan één kant kwijt. Misse boel, dat voelde ik meteen. Direct naar de huisarts waar ik nog nooit geweest was. Zij regelde dezelfde dag nog een afspraak in het ziekenhuis. Voor ik het wist zat ik aan een stootkuur prednison die helaas niets voor me deed. Ik vind het heftig om ineens maar de helft aan geluid mee te krijgen. Geluid, vergezeld van hoog suizen en een brom, dat ook nog eens vertekend wordt. En waarvan ik niet kan herleiden uit welke richting het komt. 

De inspanning die het kost om alles te volgen. De onzekerheid die het brengt. Onder deze omstandigheden ook weer op zoek te moeten naar ander werk, omdat het bedrijf in zwaar weer verkeert en mijn contract naar alle waarschijnlijkheid niet verlengd wordt, maakt het er niet makkelijker op. Wéér wordt er een beroep gedaan op mijn veerkracht. Een beetje lamgeslagen voel ik me wel. 

Toch wil ik lichtpunten zien. Tige dank vanaf hier aan Roel Nauta, die mij attent maakte op een online groep voor plotsdoven; fijn om er ervaringen te kunnen uitwisselen en tips te krijgen. 

Plotsdoof… Ik wil er nog niet aan, maar kan er niet meer omheen. Angst ook ergens, dat ik mijn cursus Braziliaans straks misschien wel helemaal aan de kant moet schuiven om verplicht gebarentaal te leren. Ook een taal. Maar één waarvan ik nooit gedacht noch gehoopt had, die misschien te moeten leren…