Cultuur

Familietrauma

Column van Bertus Dijkstra

Ik heb er heel lang niet voor uit durven komen, maar ik heb een trauma. Een familietrauma dat niet alleen ik met me meedraag, maar meerdere gezinsleden. Toen ik, mijn broers en zussen ergens in de jaren vijftig en zestig ter wereld kwamen, had mijn moeder met deze handenbindertjes een 24/7 baan. Naast het normale huishoudelijke werk, moest Jantiena’s vijftal er schoon en welgekleed op staan.  Ik zie het als de dag van gister voor me. Voor dag en dauw stond mim onderaan de trap te roepen, om ons van bed te lichten. Ze had de tafel dan al gedekt, want te laat op school verschijnen kwam niet in haar woordenboek voor. Vaak moest ze twee keer roepen, alvorens het kroost zich met slaperige oogjes aan de ontbijttafel liet zien. Moeders kenmerk was orde en regelmaat. Na het moarnsbrogge, bracht ze haar vier telgen (het nakomertje zat toen nog in de pijpleiding) naar school. Van maandag tot en met vrijdag, week in week uit. 

We hadden in die tijd nog niet de beschikking over de luxe van een badkamer met stortdouche, laat staan een ligbad. Nee, ’s avonds na de warme hap stonden we in een rij van vier bij het keukenaanrecht opgesteld om vanuit een gegalvaniseerde xl-wasteil om beurten met een washandje wat aanvoelde als schuurpapier, een wasbeurt te ondergaan. Niets mis mee, we gingen dagelijks okselfris en gladgeschuurd onder moeders warme wollen dekens. Zo nu en dan moesten ook van tien handjes en evenzovele voetjes de nageltjes worden geknipt. Op zaterdagmiddag, want dan kon moeder er in haar drukke schema even tijd voor vrijmaken. Net als het melken van koeien, was ook dit een soort productieproces. In totaal moesten dan 100 nagels in rap tempo worden gekortwiekt. 

Het was voor moeder business as usual. Voor ons was het een ware kwelling. Mim is al  jaren geleden overleden, dus zal dit verhaal haar niet meer achtervolgen. Dit in tegenstelling tot haar nazaten. Na de grote zaterdagse weekendwasbeurt, waren de nageltjes soepel om geknipt te worden.  Moeder had haar eigen Cruijffiaans credo; “Hoe korter ik de nagels knip, des te minder vaak hoef ik te knippen”. En dat hebben we geweten, niet één keer, maar iedere nagelknipsessie opnieuw. Nog voordat we aan de beurt waren, stond het zweet ons op het voorhoofd. En achteraf ook tussen de bilnaad.Ze knipte de nagels zo kort, waarmee ze ons keer op keer letterlijk en figuurlijk het bloed onder de nagels vandaan haalde. U zult begrijpen dat dit niet als een liefdevolle moederbehandeling werd ervaren. Nee, de nagelschaar was het meest gevreesde stuk gereedschap in huize Dijkstra. Maar moeder had het druk met haar gezin en had schijnbaar geen andere keuze. Mim was - ondanks dat ze ons geweldig verzorgde - niet de meest vredelievende pedicure. Voor de opleiding tot pedicure zou ze zeker weten cum laude zijn gezakt. Om te voorkomen dat moeder mijn vingernagels zou knippen, besloot ik deze eigenhandig met mijn tanden kort gehouden. Alles beter dan moeders knipmarteling. Met de teennagels ging dat - al hoe soepel ik destijds ook was - echt niet. Ik was een handennagelbijtertje, maar moest op de teennagelknipmomenten ook letterlijk op mijn nagels bijten.

Enfin, het trauma stamt uit de tijd van mijn jeugd. Je zou denken, dat overwin je wel wanneer jezelf de regie in handen hebt. Nou dat valt dus tegen. Wanneer ik mijn teennagels knip, dan breekt bij mij nog steeds het zweet aan alle kanten uit mijn poriën. Het herinnert me altijd aan de pijnlijke momenten van vroeger.

Soms betrap ik me erop, dat ik de teennagels te lang laat doorgroeien. Het zal ongetwijfeld door mijn trauma komen. Maar als ik dan aan de slag ga, dan blijkt dat het spreekwoord ‘Zo moeder, Zo dochter’ identiek is als ‘Zo moeder, Zo zoon’. Ik betrap mezelf met regelmaat op het feit dat ik ook mijn teennagels soms aan de korte kant knip. Minder kort dan moeder, maar toch! Ik denk dat ik - net als moeder - ook niet geknipt ben om nagels te knippen. Ik vraag me af of de nagelschaar ook de Bouwers nazaten heeft getraumatiseerd!